Beheren en bestrijden: hoe is dat in Nederland geregeld?
De overlast van eikenprocessierups wordt op verschillende manieren aangepakt. De eigenaar van de boom beslist of en hoe dat gebeurt. In de meeste gevallen is de gemeente eigenaar en maakt zij de afweging tussen beheren en preventief of curatief bestrijden. Soms gebeurt dat allebei.
Beheren en bestrijden
Beheren betekent dat de groei van het aantal eikenprocessierupsen zo veel mogelijk wordt afgeremd door de leefomgeving onaantrekkelijk voor ze te maken. Dit is de meest ecologische, maar ook indirecte manier om de overlast van deze rupsen te verminderen: zorgen dat ze niet tot grote plagen kunnen uitgroeien. Als er toch overlast dreigt te ontstaan, zijn er twee vormen van bestrijding mogelijk. Preventieve of curatieve bestrijding. Preventieve bestrijding gebeurt als de rupsen nog geen brandharen hebben. Curatieve bestrijding richt zich op het onschadelijk maken van reeds gevormde brandharen. Voor de preventieve en curatieve bestrijding van rupsen en brandharen zijn allerlei middelen op de markt.
De middelen die zowel bij preventieve als curatieve bestrijding worden gebruikt, moeten aan regels en procedures voldoen. Daarbij zijn meerdere partijen betrokken. Hieronder staat uitgelegd wie welke rol heeft.
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)
Het Ctbg beoordeelt de werkzaamheid én veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Chemische én biologische middelen tegen de eikenprocessierups mogen alleen worden gebruikt als het Ctgb ze daarvoor heeft toegelaten. Voor nieuwe middelen waarvoor een aanvraag wordt voorbereid kan bij het Ctgb een proefontheffing worden aangevraagd, om het middel in de praktijk te testen. Het Ctgb bekijkt of de proef veilig kan worden uitgevoerd.
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)
Landen kunnen eisen stellen aan de invoer van planten, groenten, fruit, en plantaardige producten. Het gaat dan om de gezondheid van deze planten en of ze geen ziekten en/of plagen verspreiden. De NVWA beantwoordt vragen over importeisen rond de eikenprocessierups. Als u vermoedt dat bestrijdingsmiddelen tegen de eikenprocessierups verkeerd worden gebruikt, kunt u dat bij de NVWA melden. De NVWA helpt ook bij vragen hoe u de eikenprocessierups kunt herkennen.
De NVWA gaat niet over de beheersing of bestrijding van de eikenprocessierups. Dat is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de grond waarop de eiken staan. Vaak is dat de gemeente, de provincie, Rijkswaterstaat of Natuurmonumenten.
Wettelijke natuurbescherming
Voor alle middelen geldt dat ze niet schadelijk mogen zijn voor beschermde soorten dieren en planten, anders dan de eikenprocessierups. Dit is een belangrijk uitgangspunt in de Wet natuurbescherming. Verboden en verplichtingen zijn te vinden in artikelen 5 t/m 8 Vogelrichtlijn en in artikelen 12 t/m 15 Habitatrichtlijn en artikelen 3.1 t/m 3.11 Wet natuurbescherming. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow) zal de omzetting van de Wet natuurbescherming en deze Richtlijnen te vinden in zijn in de Omgevingswet (artikel 5.1 aanhef en onder f. t/m i. Ow) en wordt uitgewerkt in hoofdstuk 11 Besluit activiteiten leefomgeving (artikelen 11.16 t/m 11.44 Bal). In sommige beschermde gebieden of in de buurt van beschermde soorten mogen bestrijdingsmiddelen dus niet worden gebruikt.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor het beleid omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen (gewasbeschermingsmiddelen en biociden) buiten de landbouw.
Bron: Leidraad Epr 2019 en Juridisch kader Epr 2020