Direct naar content gaan
 

Afvalprotocol herzien: versie 2024

Voor de opslag, het transport en de verwerking van afval van eikenprocessierupsen en hun nesten is het afvalprotocol uit 2020 herzien. Het protocol 2024 vervangt de oudere versie uit 2020. Het protocol is niet verplicht, maar het niet naleven ervan brengt onverantwoordelijke veiligheidsrisico’s met zich mee.

Afvalprotocol 2024

Dit protocol is opgesteld op verzoek van Kennisplatform Processierups, in samenwerking met betrokken organisaties. Het betreft een update van het Protocol 2020 van 16 april 2020. Dit protocol vormt een adviserende richtlijn voor het jaar 2024. Dit zijn vrijwillige afspraken tussen de betrokken partijen en de naleving van dit protocol wordt aangeraden. Op de website processierups.nu een actuele lijst van afvalverwerkende bedrijven te vinden die bereid zijn eikenprocessierupsen afval volgens de vereiste regelgeving en voorschriften in te nemen.

Bij het bestrijden van de eikenprocessierups (EPR) komt afval vrij. Dit afval bestaat uit rupsen, brandharen, vervellingen en nesten met spinsels en uitwerpselen van EPR. Naast rupsenmateriaal is er ook afval in de vorm van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) voor éénmalig gebruik, die gedragen zijn tijdens bestrijding en verwerking van afval. Gezamenlijk met het verpakkingsmateriaal waarin het rupsenmateriaal en pbm’s worden verzameld, zijn deze te benoemen als EPR-afval. Voor de behandeling van dit EPR-afval is een voorgeschreven codering en werkwijze van toepassing (zie 1, 2, 3 en 4). Dit EPR-afval dient veilig opgeslagen te worden bij het bedrijf welke deze verzamelt, hierna benoemd als ‘ontdoener’ (5). EPR-afval dient door een transportbedrijf veilig vervoerd te worden, hierna benoemd als ‘transporteur’ (6). EPR-afval dient veilig verwerkt te worden door een afvalverwerkingsinstallatie, hierna benoemd als ‘verwerker’ (7).

1.        Eural codering

Er is een afvalstroom met bijbehorende Euralcode van toepassing bij het verzamelen van droog EPR-afval. Onder droog EPR-afval wordt het materiaal verstaan dat niet in water is gebracht.

Euralcode 20 02 03: overig niet biologisch afbreekbaar materiaal.

Het betreft hier EPR-afval dat bestaat uit rupsen, poppen, vlinders, vervellingen en nesten met spinsels, uitwerpselen en restanten van EPR, met brandharen en/of, markeringslinten, kunststof verpakkingsmaterialen, filters, poetsdoeken en beschermende kleding (pbm’s) die bij de bestrijding van eikenprocessierupsen vrijkomen;

De ontdoener hoeft geen VIHB registratie te hebben, als uit de overeenkomst tussen de ontdoener en de opdrachtgever blijkt dat het inzamelen van EPR-afval niet het primaire doel is. De ontdoener dient evenwel bij de verwerker een afvalstroomnummer aanvragen als de ontvanger een meldplicht heeft. Het afvalstroomnummer borgt de herkomst, beschrijft de samenstelling, ontvanger en verwerkingsprocedure. Er mag door de transporteur van EPR-afval geen vervoer plaatsvinden zonder (elektronische) begeleidingsbrief voorzien van o.a. Euralcode en afvalstroomnummer.

2.        Dierlijke bijproducten

EPR materialen zoals rupsen, poppen, vlinders, vervellingen en nesten met spinsels, uitwerpselen en restanten van EPR met brandharen kan als dierlijk bijproduct worden verwerkt. Srenge voorwaarde is dat het strikt gescheiden is ingezameld en geen niet biologisch afbreekbaar materiaal zoals pbm’s bevat.  Strikt gescheiden is er sprake van dierlijke bijproducten categorie 2-materiaal (Verordening EG nr. 1069/2009 artikel 9 lid h).

Zie verder 4.

3.        Verpakken EPR afval met Eural codering

Het gehele proces van EPR bestrijding is gericht op het minimaliseren van verspreiding van brandharen. Hiervoor dient de verpakking en opslag van EPR-afval zoveel mogelijk afgesloten te zijn, om te voorkomen dat brandharen vrijkomen. Iedere verwerker stelt zijn eigen eisen aan de verpakking en leverantie. Voorafgaand aan het verpakken dient de ontdoener duidelijk met de verwerker af te stemmen welke verpakkingsparagraaf hieronder van toepassing is.

3.1 Verpakken Euralcode 20 02 03 in kunststof vaten en boxen

De wijze van verpakken met de minste kans op verspreiding van de brandharen (door bijvoorbeeld verwaaiing) is als volgt:

  • Maximaal 200 liter kunststof vaten met een kunststof draaidop/deksel, zonder metalen ring;
  • Maximaal 60 liter kunststof boxen met een deksel en afsluitdop bij de vulopening;
  • Voor verpakkingen die per stuk worden aangeboden geld maximaal bruto gewicht 23 kilo.

In genoemde vaten of boxen kunnen separate, goed afgesloten zakken met EPR-afval verzameld worden. De buitenzijde van vaten en boxen dient vrij te zijn van brandharen. Per verpakking aan buitenzijde Euralcode 20 02 03 en de aanduiding ‘Irriterend eikenprocessierups afval’ aanbrengen.

3.2 Verpakken Euralcode 20 02 03 in big bags

Daarnaast is het mogelijk dat verpakt droog materiaal in big bags wordt verzameld, die aan de volgende eisen moeten voldoen:

  • EPR-afval dient in stevige 1 m³ ‘asbest’ big bag te worden verpakt (zonder asbest opschrift);
  • De big bag is dubbelwandig en voorzien van een 80 micron DLPE binnenzak;
  • De big bag is aan bovenzijde voorzien van afsluitbaar schort en heeft een vlakke dichte bodem;
  • In deze dubbelwandige big bag kunnen zakken en kunststof boxen verzameld worden;
  • Big bag vullen op een eenmalig bruikbare houten pallet;
  • EPR-afval moet in dubbel verpakte kunststofzakken worden verpakt en dichtgebonden worden met duct tape/ tie-wrap of deugdelijke knoop. Vrije lucht voor sluiten niet geforceerd verwijderen;
  • Als de eerste verpakking een kunststof box is dan dient de dop op het aansluitpunt en deksel dicht getapet te worden met duct tape, zodat de dop of deksel niet los kan raken van de box tijdens vervoer of verwerking;
  • Zakken en kunststof boxen niet samen in big bag verpakken;
  • Boxen in big bag ‘vierkant’ stapelen binnen de afmetingen van de pallet, zodat geen schade aan inhoud kan ontstaan;
  • De dubbele big bag wordt maximaal 50% gevuld. Zodat de big bag aan de vulzijde deugdelijk middels ‘zwanenhals methode’ afgesloten kan worden met een tiewrap/duct tape, zodat de inhoud gefixeerd is.

Per verpakking aan buitenzijde Euralcode 20 02 03 en de aanduiding ‘Irriterend eikenprocessierups afval’ aanbrengen.

4. Verpakken EPR-afval categorie 2 dierlijke bijproducten

In de context van dit protocol bestaan dierlijke bijproducten uit: rupsen, poppen, vlinders, vervellingen en nesten met spinsels, uitwerpselen en restanten van EPR met brandharen. In géén geval verpakkingsmaterialen of pbm’s. Dierlijke bijproducten kunnen alleen worden aangeboden om te worden verwerkt in een erkend dierencrematorium of verwerkingsbedrijf Rendac, genoemd in overzicht van verwerkende bedrijven op de website.

4.1 Verpakken van dierlijke bijproducten t.b.v. verwerking in dierencrematorium

Dierlijke bijproducten van processierupsen, dienen te worden verzameld in een transparante LDPE zak of gelijkwaardig. Zakken worden verzameld in een houten afsluitbare palletkist, maximale afmeting 80 x 120 x 110 cm (lengte x breedte x hoogte). Houten afsluitbare palletkist dient te zijn voorzien van een LDPE binnenzak zodat alle LDPE zakken een afsluiting middels een extra overzak kennen. Per verpakking aan buitenzijde aanduiding ‘Irriterend eikenprocessierups afval’ aanbrengen.

4.2 Verpakken van dierlijke bijproducten t.b.v. verwerking bij Rendac

Dierlijke bijproducten van processierupsen, dienen te worden verzameld in 140 of 240 liter vloeistofdichte rolcontainers. Materiaal dient vloeibaar te zijn en zodoende aangelengd met water. Containers mogen maximaal tot 75% worden gevuld en worden geleegd in vloeistofdicht transportmiddel. Materiaal dient afzonderlijk aangemeld te worden via de website www.rendac.nl onderaan de startpagina aangeven als incidentele aanbieder. Per verpakking aan buitenzijde aanduiding ‘Irriterend eikenprocessierups afval’ aanbrengen.

5. Opslag bij ontdoeners

Alle EPR-afval verpakkingen, rolcontainers of IBC containers met dierlijke bijproducten dienen op een voor publiek niet toegankelijk en afgesloten omheind bedrijfsterrein (kan ook middels geschakelde bouwhekken) te worden opgeslagen. Het gebied dient gemarkeerd te worden met waarschuwingsborden ‘verboden toegang’, en ligt bij voorkeur uit de zon. Losse vaten of kunststof boxen op pallet stapelen op zodanige wijze, dat de opschriften leesbaar zijn. Pallet met vaten of kunststof boxen fixeren door het geheel van extra lagen wikkelfolie of krimphoes te voorzien. Per pallet maximaal 1 big bag laden en geheel fixeren met wikkelfolie of krimphoes, pallet met big bag niet stapelen.

6. Transporteurs

Transporteurs van EPR-afval voorzien van een Euralcodering, vervoerders van door derden verwijderde EPR hebben daarbij een VIHB-erkenning (Vervoerder, Inzamelaar, Handelaar en Bemiddelaar) nodig. EPR-afval in een gesloten wagen of gesloten container vervoeren. Aangeboden pallets met verpakte materialen dienen vrij te zijn van brandharen. Big bag alleen op pallet vervoeren. Pallets niet stapelen. Laden en lossen via pallet laten plaatsvinden. Ieder transport is voorzien van een begeleidingsbrief en vervoersdocument waaruit ontdoener, transporteur, verwerker en afvalstroomnummer blijken. Transporteurs van dierlijke bijproducten dienen te beschikken over erkenning transport categorie 2-materiaal. Bij de afvalverwerker ontvangt de transporteur een zogenaamde stortbon. Deze stortbon dient de transporteur te overhandigen aan de ontdoener, deze dient op zijn beurt de stortbon te kunnen overhandigen aan de opdrachtgever (de eigenaar van de bomen), zodat er bewijs is dat het afval correct is verwerkt.

7. Verwerkers

Afvalverwerkers die eikenprocessierupsen materiaal verwerken zijn te vinden op website: overzicht op de website. Verwerkers die aan de lijst toegevoegd willen worden kunnen contact opnemen met Kennisplatform Processierups



Gerelateerde berichten